Stottertherapie

Stottermomenten zijn ongewilde en onvrijwillige onderbrekingen van de spraakmotoriek. Dit kan in de vorm van herhalingen (bv. no – no – no – no – nog), verlengingen (bv. mmmaandag) of blokkeringen (bv. b…bal). Naarmate de persoon zich bewust wordt van het stotteren en er eventuele negatieve gedachten en gevoelens ontstaan, zullen zich secundaire gedragingen ontwikkelen. Voorbeelden zijn de wenkbrauwen fronsen, hoger of luider spreken, een synoniem gebruiken voor een gevreesd woord, een zin opnieuw starten om een gevreesd woord uit te stellen … Dit wordt duw-, start-, uitstel- en vermijdingsgedrag genoemd.

Stotteren is universeel en komt bij ongeveer 1,2% van de gehele wereldbevolking voor. Het komt drie keer meer voor bij mannen dan bij vrouwen en er is sprake van een erfelijke factor. Er zijn echter verschillende factoren die de ontwikkeling en evolutie van stotteren beïnvloeden, nl. genetische aanleg, factoren binnen de persoon zelf en factoren uit de omgeving. Stotteren ontstaat meestal voor de leeftijd van 3 jaar en dit gebeurt voornamelijk geleidelijk aan. Stotteren is echter zeer variabel waardoor het ontstaan ook later en/of plots kan gebeuren.

Het is van groot belang om vroeg in te grijpen indien mogelijk. Zo kan een negatieve evolutie van het stotteren voorkomen worden. Indien u een vermoeden heeft dat uw kind stottert, aarzel dan niet om contact op te nemen met een stottertherapeut.  

Tijdens sociaal cognitieve gedragstherapie wordt ingegaan op de emotionele, cognitieve en motorische aspecten die het stotteren veroorzaken en/of instandhouden. Stotteren heeft niet enkel te maken met spreken, er zijn ook veel gedachten en gevoelens bij gemoeid en die worden niet vergeten. Bij kleuters en kinderen gebeurt dit voornamelijk in spelvorm om hun bewustzijn rond het stotteren zo laag mogelijk te houden. Bij volwassenen gaan we samen in dialoog om alle factoren in kaart te brengen en hier worden dan oefeningen op maat rond gemaakt.